Er zijn verschillende soorten WGA-uitkeringen. Een uitkering voor de eerste periode, gebaseerd op het vroegere loon, daarna volgt een loonaanvulling of een vervolguitkering. Deze zijn afhankelijk van hoeveel door uw medewerker nog zelf kan worden verdiend. Hieronder zullen wij ze alle 3 behandelen
Een zieke werknemer ontvangt minimaal 3 en maximaal 38 maanden (wetsvoorstel Werk en zekerheid naar 24 maanden) een loongerelateerde WGA-uitkering , indien hij/zij aan de referte-eis, 26 weken tijdens de laatste 36 weken gewerkt, voldoet. Echter, als uw medewerker voor 1 januari 2008 een loongerelateerde uitkering ontving, dan krijgt hij/zij deze uitkering maximaal 60 maanden. De lengte van de uitkering hangt nl. af van het arbeidsverleden van een werknemer. Hoe meer jaren je hebt gewerkt, hoe langer de uitkering duurt.
Voorbeeld:
Jan verdiende in het jaar voordat hij ziek werd 24.000 euro bruto per jaar inclusief vakantietoeslag. Zijn WIA-dagloon bedraagt dan dus 24.000 : 261 = 91,95 euro bruto. Zijn WIA-maandloon bedraagt dan
21,75 (omrekenfactor naar maand) x 91,95 = 2.000 euro bruto.
De eerste twee maanden heeft Jan dus recht op een WGA-uitkering van 1.500 euro bruto (inclusief vakantietoeslag, uitkering in mei). Vanaf
maand 3 bedraagt de WGA-uitkering 1.400 euro bruto.
De eerste twee maanden bedraagt een loongerelateerde WGA-uitkering 75% van het dagloon, daarna 70%. Als uw medewerker echter werkt, krijgt hij/zij de eerste twee maanden bovenop het nieuwe loon een uitkering van 75% van het bedrag dat minder wordt verdiend in vergelijking met het dagloon. Aan het dagloon zit wel een maximum verbonden.
Voorbeeld:
Jan verdiende voordat hij ziek werd 2.000 euro bruto per maand. Zijn loongerelateerde WGA-uitkering bedraagt dan in principe (vanaf maand 3) 70% van dit loon, dus ongeveer 1.400 euro bruto per maand
Jan kan gelukkig nog werken en ontvangt hiervoor een loon van 1.200 euro bruto per maand. Het verschil met zijn oude loon is dus 800 euro bruto. Hij krijgt nu een WGA-uitkering van 70% van 800 euro = 560 euro bruto. Samen met haar loon ontvangt Jan nu een totaalinkomen van 1.200 euro + 560 euro = 1.760 euro bruto. Dit is 88% van zijn oude inkomen. Het totale inkomen van een werknemer neemt dus toe naarmate hij/zij meer werkt.
Als Jan voorafgaand aan zijn arbeidsongeschiktheid meer verdiende dat het maximum dagloon (per 1 januari 2013 194,85 euro bruto inclusief vakantietoeslag), dan wordt de berekening als volgt:
Jan verdiende voordat hij ziek werd een bruto maandinkomen van 4.500 euro inclusief vakantietoeslag. Dit is omgerekend een dagloon van
5.500 : 21,75 = 206,90 euro bruto. Het maximum dagloon bedraagt
194,85 euro bruto.
De loongerelateerde WGA-uitkering van Jan is dan ook gemaximeerd op 75% (en vanaf maand drie 70%) van dit maximum dagloon. Op maandbasis levert dit een WGA-uitkering op van ca. 3.178,49 euro bruto (vanaf maand drie ca. 2.966,59 euro bruto).
Mocht Jan met zijn beperkingen nog 1.000 euro bruto per maand verdienen dan wordt zijn WGA-uitkering 3.178,49 euro bruto (en na drie maanden 2.966,59 euro bruto) minus 194,85 : 206,90 x 1.000 euro = 2.024,83 euro bruto. Samen met zijn verdiende inkomen van 1.000 euro bruto komt het totaalinkomen van Jan dan 3.024,83 euro bruto per maand.
Welke uitkering uw werknemer na afloop van zijn/haar loongerelateerde uitkering krijgt, hangt af van de hoogte van de inkomsten die hij/zij op dat moment heeft. Deze verdiensten worden elke maand bekeken. Verdient uw werknemer de helft of meer van wat hij/zij nog zou kunnen verdienen, dan ontvangt uw werknemer een aanvullende WGA uitkering op zijn/haar loon. Als iemand echter geen werk heeft of te weinig verdient, krijgt hij/zij een WGA vervolguitkering.
Informatie over een WGA loonaanvullingsuitkering WGA
Informatie over een vervolguitkering WGA
Als het inkomen van uw werknemer uit de WGA lager uitvalt dan zijn/haar sociaal minimum dan kan uw werknemer bij het UWV een toeslag aanvragen.
Terug naar WGA
Waarom bij ons een ARBO offerte aanvragen?
Testimonials
Benieuwd naar ervaringen van anderen met onze adviseurs?