Voorbeeldberekening WGA-hiaatverzekering

Marijke verdient €40.000 euro als zij ziek wordt. De werkgever betaalt haar volgens CAO in het eerste ziektejaar 100% en daarna 70%. De WIA-keuring geeft aan dat Marijke met werken nog 20.000 euro kan verdienen (=verdiencapaciteit). Eerst ontvangt Marijke een loongerelateerde uitkering, op basis van haar arbeidsverleden gedurende een jaar 70% van €40.000 euro dus €28.000 euro. Heeft Marijke daarna nog steeds geen werk of verdient zij met werken minder dan €10.000 euro (< 50% van de verdiencapaciteit) dan krijgt zij een vervolguitkering: 70% van minimumloon * arbeidsongeschiktheidspercentage.

Er is dus sprake van een WGA-hiaat (WGA-gat). Een verzekering vult de vervolguitkering aan volgens de formule:
70% van oude loon (40.000 euro) * arbeidsongeschiktheidspercentage (50%). Dit houdt dus in dat zij door een WGA hiaatverzekering ongeveer €28.000 euro per jaar blijft houden en niet de helft.

Om dergelijke inkomensvallen te voorkomen, spreken werkgevers en werknemers daarom steeds vaker in hun CAO af dat een WGA-hiaatverzekering verplicht is voor alle werknemers. De aangesloten werkgevers sluiten vevolgens een collectieve WGA hiaatverzekering voor hun personeel bij een verzekeraar af.

Welke factoren bepalen de premie bij een collectieve WGA hiaat verzekering?

Hoe hoog de premie voor een WGA hiaatverzekering in uw bedrijf is, hangt af van:

• Het soort bedrijf dat u heeft. Gaat het bijvoorbeeld om een kapsalon of een schoonmaakbedrijf?
• De lonen van uw werknemers;
• De leeftijd van uw werknemers;
• Het aantal werknemers dat al eerder arbeidsongeschikt werd bij u.